Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

Gepubliceerd op 14-11-2017

geluk

betekenis & definitie

geluk - zelfstandig naamwoord
uitspraak: ge-luk

1. gunstig toeval
♢ het was gewoon geluk dat ik die prijs won
1. hij heeft altijd geluk
[het pakt altijd goed voor hem uit]
2. op goed geluk
[in de hoop dat het per ongeluk goed zou zijn]
3. het is een geluk dat jij de weg weet
[het komt goed uit]
4. een geluk bij een ongeluk
[er gebeurt iets ergs, maar daar zit ook een goede kant aan]
2. aangenaam gevoel van iemand die blij is met zijn leven
♢ het geluk straalde uit haar ogen

Zelfstandig naamwoord: ge-luk
het geluk
het gelukje

Synoniemen
bof, buitenkans, fortuin, mazzel, treffer

Tegenstellingen
ongeluk, pech, tegenslag, tegenspoed

< >