fraai - bijvoeglijk naamwoord
1. prettig om te zien of te horen
♢ ze hebben een fraai huis
1. iets in een fraai daglicht stellen
[het zo mooi mogelijk voorstellen]
2. dat staat je fraai!
[daarvoor moet je je schamen!]
Algemene uitdrukkingen:
1. een fraaie prestatie
[een goede prestatie]
Bijvoeglijk naamwoord: fraai
... is fraaier dan ...
het fraaist
de/het fraaie ...
iets fraais
Synoniemen
leuk, mooi
Tegenstellingen
onooglijk, slecht
Gepubliceerd op 14-11-2017
fraai
betekenis & definitie