fraai
fraai - Bijvoeglijk naamwoord 1. van opvallende kwaliteit ♢ Dat was een fraai staaltje tafeltennis. Antoniemen onfraai Verwante begrippen puik, mooi, net, schoon
Wiktionary (2019)
fraai - Bijvoeglijk naamwoord 1. van opvallende kwaliteit ♢ Dat was een fraai staaltje tafeltennis. Antoniemen onfraai Verwante begrippen puik, mooi, net, schoon
Muiswerk Educatief (2017)
fraai - bijvoeglijk naamwoord 1. prettig om te zien of te horen ♢ ze hebben een fraai huis 1. iets in een fraai daglicht stellen [het zo mooi mogelijk voorstellen] 2. dat staat...
Van Dale Uitgevers (1950)
bn. bw. (-er, -st), 1. welgevormd, knap, schoon : een fraaie gestalte; fraaie lokken; 2. aesthetisch aangenaam aandoend (minder sterk dan schoon), sierlijk, mooi: fraaie letters; een fraai span paarden; een fraaie tuin; bw. : fraai gedrukt; — de fraaie handwerken, in tegenstelling met ...
M. J. Koenen's (1937)
bn., bw. (1 schoon; sierlijk; mooi; 2 Z.-N. deugdzaam, braaf); 1. fraai schrift; fraai versieren; ir. dat is wat fraais (of: fraai); dat staat je fraai; fraai vernuft, bel-esprit; een fraaie geschiedenis; 2. Z.-N. een fraai kind.
Jozef Verschueren (1930)
bn. en bw. (-er, -st) [msch ~ vrolijk] 1. Eert. lichamelijk welvarend, fris, gezond. 2. sierlijk: een -e gestalte; gekleed. ➝ letteren, vernuft. Syn. ➝ bevallig. 3. Iron. mooi: een -e geschiedenis! dat is wat -(s).
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: