flirten - regelmatig werkwoord
uitspraak: flur-ten
1. laten merken dat je iemand aantrekkelijk vindt
♢ Ferry ging op de bank een beetje met Carmelita zitten flirten
Regelmatig werkwoord: flur-ten
ik flirt
jij/u flirt
hij/zij flirt
wij/zij/jullie flirten
ik/jij/u/hij/zij flirtte
wij/zij/jullie flirtten
hij heeft geflirt
flirtend, flirtende
Gepubliceerd op 14-11-2017
flirten
betekenis & definitie