falen - regelmatig werkwoord
uitspraak: fa-len
1. niet het verwachte resultaat opleveren
♢ bij deze opdracht heeft hij gefaald
Regelmatig werkwoord: fa-len
ik faal
jij/u faalt
hij/zij faalt
wij/zij/jullie falen
ik/jij/u/hij/zij faalde
wij/zij/jullie faalden
hij heeft gefaald
de/het/een gefaalde ....
falend, falende
Synoniemen
floppen, mislukken, tekortschieten
Tegenstellingen
gelukken, lukken, slagen
Inloggen
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Favorieten
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen:
- Je eigen Ensie account
- Direct toegang tot alle zoekresultaten
- Volledige advertentievrije website
- Gratis boek cadeau als welkomstgeschenk