ervoor
ervoor - Voornaamwoordelijk bijwoord (scheidbaar) 1. persoonlijk: vervangt *voor+het, *voor+ze 1. voor het doel, voor de reden 2. : Hij kreeg een prijs ervoor. 3. voor deze tijd 4. : Sinds 181...
Wiktionary (2019)
ervoor - Voornaamwoordelijk bijwoord (scheidbaar) 1. persoonlijk: vervangt *voor+het, *voor+ze 1. voor het doel, voor de reden 2. : Hij kreeg een prijs ervoor. 3. voor deze tijd 4. : Sinds 181...
Muiswerk Educatief (2017)
ervoor - voornaamwoordelijk bijwoord uitspraak: er-voor 1. voor wat je noemt of bedoelt ♢ de deur kon niet open; de bank stond ervoor 1. er slecht voor staan [het ziet er slecht uit] ...
Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)
voornaamwoordelijk bw., 1. als plaatsaanduiding, voor of aan de voorzijde van het genoemde of bedoelde: de kist die — stond; doe de grendel —; 2. in tegenwoordigheid van het bedoelde: het valt niet mee als je — staat; ook ter aanduiding van een reactie: hij liep weg; 3. voor het genoemde of bedoelde in volgof rangorde: de inhoud...
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: