enten - regelmatig werkwoord
uitspraak: en-ten
1. een loot van een boom in een andere boom laten groeien
♢ de kweker heeft de ene rozensoort op de andere soort geënt
2. ergens uit voortkomen
♢ dit boek is geënt op de Bijbel
Regelmatig werkwoord: en-ten
ik ent
jij/u ent
hij/zij ent
wij/zij/jullie enten
ik/jij/u/hij/zij entte
wij/zij/jullie entten
hij heeft geënt
de/het/een geënte ....
Gepubliceerd op 14-11-2017
enten
betekenis & definitie