emailleren - regelmatig werkwoord
uitspraak: e-ma-je-ren
1. bekleden met een laagje glas
♢ deze koperen schaal is prachtig geëmailleerd
Regelmatig werkwoord: e-ma-je-ren
ik emailleer
jij/u emailleert
hij/zij emailleert
wij/zij/jullie emailleren
ik/jij/u/hij/zij emailleerde
wij/zij/jullie emailleerden
hij heeft geëmailleerd
de/het/een geëmailleerde ....
Gepubliceerd op 14-11-2017
emailleren
betekenis & definitie