Werkwoorden vervoegen
emailleren
Tegenwoordige tijd emailleren
Ik emailleer
Jij emailleert
emailleer jij?
U emailleert
Hij/Zij/Het emailleert
Wij emailleren
Jullie emailleren
Zij emailleren
Verleden tijd van emailleren
Ik emailleerde
Jij/U emailleerde
Hij/Zij/Het emailleerde
Wij emailleerden
Jullie emailleerden
Zij emailleerden
Voltooid deelwoord van emailleren
geëmailleerd
Tegenwoordig deelwoord van emailleren
emaillerend