drummen

betekenis & definitie

drummen - regelmatig werkwoord
uitspraak: drum-men

1. het drumstel bespelen
♢ je moet wel ritmisch zijn om te leren drummen

Regelmatig werkwoord: drum-men
ik drum
jij/u drumt
hij/zij drumt
wij/zij/jullie drummen
ik/jij/u/hij/zij drumde
wij/zij/jullie drumden
hij heeft gedrumd
drummend, drummende