doorprikken - regelmatig werkwoord
uitspraak: door-prik-ken
1. door iets heen prikken
♢ de dokter heeft zijn trommelvlies doorgeprikt
2. door prikken open maken
♢ die blaar moet even doorgeprikt worden
3. ergens de onjuistheid of overdrevenheid van aantonen
♢ die leugen werd door Maurits wel even doorgeprikt
Regelmatig werkwoord: door-prik-ken
ik prik door (... ik doorprik)
jij/u prikt door (... jij doorprikt)
hij/zij prikt door (... hij doorprikt)
wij/zij/jullie prikken door (... wij doorprikken)
ik/jij/u/hij/zij prikte door (... ik doorprikte)
wij/zij/jullie prikten door (... wij doorprikten)
hij heeft doorgeprikt
de/het/een doorgeprikte ....
doorprikkend, doorprikkende
Synoniemen
ontzenuwen
Gepubliceerd op 14-11-2017
doorprikken
betekenis & definitie