doelpunt - zelfstandig naamwoord
uitspraak: doel-punt
1. punt omdat je de bal in het doel van de tegenstander hebt gekregen
♢ Overmars maakte drie doelpunten in die wedstrijd
Zelfstandig naamwoord: doel-punt
het doelpunt
de doelpunten
het doelpuntje
Synoniemen
goal