dichtslibben - regelmatig werkwoord
uitspraak: dicht-slib-ben
1. door slib ondieper worden
♢ de haven was na tien jaar vrijwel dichtgeslibd
2. verstopt raken
♢ door aderverkalking was zijn hartslagader dichtgeslibd
Regelmatig werkwoord: dicht-slib-ben
ik slib dicht (... ik dichtslib)
jij/u slibt dicht (... jij dichtslibt)
hij/zij slibt dicht (... hij dichtslibt)
wij/zij/jullie slibben dicht (... wij dichtslibben)
ik/jij/u/hij/zij slibde dicht (... ik dichtslibde)
wij/zij/jullie slibden dicht (... wij dichtslibden)
hij is dichtgeslibd
de/het/een dichtgeslibde ....
dichtslibbend, dichtslibbende
Gepubliceerd op 14-11-2017
dichtslibben
betekenis & definitie