deuken - regelmatig werkwoord
uitspraak: deu-ken
1. ergens een deuk in maken
♢ hij deukte het lege blikje
Regelmatig werkwoord: deu-ken
ik deuk
jij/u deukt
hij/zij deukt
wij/zij/jullie deuken
ik/jij/u/hij/zij deukte
wij/zij/jullie deukten
hij heeft gedeukt
de/het/een gedeukte ....
Inloggen
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Favorieten
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen:
- Je eigen Ensie account
- Direct toegang tot alle zoekresultaten
- Volledige advertentievrije website
- Gratis boek cadeau als welkomstgeschenk