decimeren - regelmatig werkwoord
uitspraak: de-ci-me-ren
1. sterk uitdunnen, verminderen
♢ door deze besmettelijke ziekte is de bevolking gedecimeerd
Regelmatig werkwoord: de-ci-me-ren
ik decimeer
jij/u decimeert
hij/zij decimeert
wij/zij/jullie decimeren
ik/jij/u/hij/zij decimeerde
wij/zij/jullie decimeerden
hij heeft of is gedecimeerd
de/het/een gedecimeerde ....
Gepubliceerd op 14-11-2017
decimeren
betekenis & definitie