concurreren - regelmatig werkwoord
uitspraak: con-cur-re-ren
1. proberen iemand op een bepaald gebied te verslaan
♢ als die bedrijven concurreren, blijven de prijzen laag
Regelmatig werkwoord: con-cur-re-ren
ik concurreer
jij/u concurreert
hij/zij concurreert
wij/zij/jullie concurreren
ik/jij/u/hij/zij concurreerde
wij/zij/jullie concurreerden
hij heeft geconcurreerd
concurrerend, concurrerende
Gepubliceerd op 14-11-2017
concurreren
betekenis & definitie