commanderen

betekenis & definitie

commanderen - regelmatig werkwoord
uitspraak: com-man-de-ren

1. bevelen geven
♢ ik laat me niet door hem commanderen

Regelmatig werkwoord: com-man-de-ren
ik commandeer
jij/u commandeert
hij/zij commandeert
wij/zij/jullie commanderen
ik/jij/u/hij/zij commandeerde
wij/zij/jullie commandeerden
hij heeft gecommandeerd
de/het/een gecommandeerde ....
commanderend, commanderende