Werkwoorden vervoegen
commanderen
Tegenwoordige tijd commanderen
Ik commandeer
Jij commandeert
commandeer
U commandeert
Hij/Zij/Het commandeert
Wij commanderen
Jullie commanderen
Zij commanderen
Verleden tijd van commanderen
Ik commandeerde
Jij/U commandeerde
Hij/Zij/Het commandeerde
Wij commandeerden
Jullie commandeerden
Zij commandeerden
Voltooid deelwoord van commanderen
gecommandeerd
Tegenwoordig deelwoord van commanderen
commanderend