buil - zelfstandig naamwoord
1. een plek die dik en opgezet is
♢ Norman stootte zich en heeft nu een buil op zijn hoofd
1. daar kun je je geen buil aan vallen
[daar zit niet veel risico aan]
Zelfstandig naamwoord: buil
de buil
de builen
het builtje
Synoniemen
zwelling
Inloggen
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Favorieten
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen:
- Je eigen Ensie account
- Direct toegang tot alle zoekresultaten
- Volledige advertentievrije website
- Gratis boek cadeau als welkomstgeschenk