Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

Gepubliceerd op 14-11-2017

branden

betekenis & definitie

branden - regelmatig werkwoord
uitspraak: bran-den

1. verwoest of vernietigd worden door vuur
♢ het hout brandt goed
1. ergens op gebrand zijn
[het heel graag willen]
2. je eraan bezeren
♢ ik brand me aan de kachel
3. licht uitstralen
♢ de lamp brandt
4. akelig prikkelen
♢ mijn ogen branden door die rook
1. die vraag brandt me op de lippen
[ik kan bijna niet wachten hem te stellen]
2. branden van ongeduld
[heel ongeduldig zijn]
3. een brandende kwestie
[een erg belangrijke zaak]

Regelmatig werkwoord: bran-den
ik brand
jij/u brandt
hij/zij brandt
wij/zij/jullie branden
ik/jij/u/hij/zij brandde
wij/zij/jullie brandden
hij heeft gebrand
de/het/een gebrande ....
brandend, brandende

Synoniemen
fikken, vlammen