blancheren - regelmatig werkwoord
uitspraak: blan-sje-ren
1. even in kokend water onderdompelen
♢ voordat je die boontjes invriest moet je ze even blancheren
Regelmatig werkwoord: blan-sje-ren
ik blancheer
jij/u blancheert
hij/zij blancheert
wij/zij/jullie blancheren
ik/jij/u/hij/zij blancheerde
wij/zij/jullie blancheerden
hij heeft of is geblancheerd
de/het/een geblancheerde ....
blancherend, blancherende
Inloggen
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.