blad - zelfstandig naamwoord
1. groen ding aan de tak van een boom
♢ in de herfst vallen de bladeren
1. ze is omgedraaid als een blad aan de boom
[ze gedraagt zich ineens heel anders]
2. een oude bok lust nog wel een groen blaadje
[schamper commentaar als een oudere man met een jong meisje gaat]
2. stuk papier
♢ er stonden drie woorden op het blad
1. zij is een onbeschreven blad
[er valt nog niets op haar aan te merken]
2. zij staat bij hem in een goed blaadje
[hij denkt positief over haar]
3. hij neemt geen blad voor de mond
[zegt rechtstreeks en eerlijk wat hij vindt]
3. plat, breed deel van een voorwerp
♢ het blad van deze tafel kun je uitschuiven
1. ze staat bij de directie in een goed blaadje
[de directie denkt gunstig over haar]
4. boekje met wisselende inhoud, dat regelmatig verschijnt
♢ in dat weekblad staat een leuk bericht
5. blad waarop je eten en drinken rondbrengt
♢ zet die kopjes even op het blad en deel ze rond
Zelfstandig naamwoord: blad
het blad
de bladen of bladeren of blaren
het blaadje
Synoniemen
dienblad, periodiek, tijdschrift
Gepubliceerd op 14-11-2017
blad
betekenis & definitie