Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

Gepubliceerd op 14-11-2017

tak

betekenis & definitie

tak - zelfstandig naamwoord

1. deel van boom of struik dat zich afsplitst van de stam
♢ dode takken vallen uit de boom
1. iets met wortel en tak uitroeien
[helemaal]
2. van de hak op de tak springen
[van het ene onderwerp op het andere]
3. buig het takje als het nog jong is
[je moet kinderen op jonge leeftijd iets leren]
4. wandelende tak
[langgerekt insect dat op een takje lijkt]
2. onderdeel dat zich afsplitst
♢ tennis is een tak van sport
1. de rijke tak
[deel van de familie met veel geld]
2. de arme tak
[deel van de familie met weinig geld]

Algemene uitdrukkingen:
1. ze kunnen de takken (een attaque) krijgen
[ze kunnen doodvallen]
Zelfstandig naamwoord: tak
de tak
de takken
het takje