bezinnen - onregelmatig werkwoord
uitspraak: be-zin-nen
1. ergens over nadenken
♢ hij bezint zich op plannen voor de nieuwbouw
1. bezint eer ge begint
[je moet eerst nadenken, voor je iets gaat doen]
Onregelmatig werkwoord: be-zin-nen
ik bezin
jij/u bezint
hij/zij bezint
wij/zij/jullie bezinnen
ik/jij/u/hij/zij bezon
wij/zij/jullie bezonnen
hij heeft bezonnen
Gepubliceerd op 14-11-2017
bezinnen
betekenis & definitie