bengelen - regelmatig werkwoord
uitspraak: ben-ge-len
1. een beetje heen en weer slingeren
♢ de engel hing te bengelen in de kerstboom
Regelmatig werkwoord: ben-ge-len
ik bengel
jij/u bengelt
hij/zij bengelt
wij/zij/jullie bengelen
ik/jij/u/hij/zij bengelde
wij/zij/jullie bengelden
hij heeft gebengeld
bengelend, bengelende
Inloggen
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Favorieten
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen:
- Je eigen Ensie account
- Direct toegang tot alle zoekresultaten
- Volledige advertentievrije website
- Gratis boek cadeau als welkomstgeschenk