beheersen - regelmatig werkwoord
uitspraak: be-heer-sen
1. kalm blijven
♢ hij wilde gaan schelden, maar hij beheerste zich
2. iets goed kunnen
♢ hij beheerst het Nederlands perfect
Regelmatig werkwoord: be-heer-sen
ik beheers
jij/u beheerst
hij/zij beheerst
wij/zij/jullie beheersen
ik/jij/u/hij/zij beheerste
wij/zij/jullie beheersten
hij heeft beheerst
de/het/een beheerste ....
Tegenstellingen
opwinden
Gepubliceerd op 14-11-2017
beheersen
betekenis & definitie