bedekken - regelmatig werkwoord
uitspraak: be-dek-ken
1. er iets overheen leggen
♢ hij bedekte het slapende kind met een deken
Regelmatig werkwoord: be-dek-ken
ik bedek
jij/u bedekt
hij/zij bedekt
wij/zij/jullie bedekken
ik/jij/u/hij/zij bedekte
wij/zij/jullie bedekten
hij heeft bedekt
de/het/een bedekte ....
Synoniemen
afdekken, overdekken
Tegenstellingen
onthullen
Gepubliceerd op 14-11-2017
bedekken
betekenis & definitie