apart - bijvoeglijk naamwoord
uitspraak: a-part
1. gescheiden van anderen of iets anders
♢ ze hebben een aparte badkamer voor de kinderen
1. dat is een hoofdstuk apart
[iets heel bijzonders]
2. een wereld apart
[een totaal andere wereld]
2. nergens anders mee te vergelijken
♢ Tina heeft altijd zulke aparte kleren!
1. een klasse apart
[iets heel bijzonders]
Bijvoeglijk naamwoord: a-part
... is aparter dan ...
het apartst
de/het aparte ...
iets aparts
Synoniemen
afzonderlijk, alleenstaand, alternatief, bijzonder, creatief, fantasierijk, ongewoon, origineel, speciaal, vreemdsoortig
Tegenstellingen
courant, doorsnee, gangbaar, gebruikelijk, gewoon, normaal, normaliter
Gepubliceerd op 14-11-2017
apart
betekenis & definitie