angstig - bijvoeglijk naamwoord
uitspraak: ang-stig
1. wie angst voelt of zegt dat hij angst voelt
♢ angstig keek hij de inbreker aan
2. wat angst oproept
♢ 's nachts in bed had ik angstige gedachten
Bijvoeglijk naamwoord: ang-stig
... is angstiger dan ...
het angstigst
de/het angstige ...
iets angstigs
Synoniemen
angstaanjagend, angstwekkend, bang, beangstigend, benauwd, bevreesd, paniekerig
Tegenstellingen
stoer
Inloggen
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Favorieten
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen:
- Je eigen Ensie account
- Direct toegang tot alle zoekresultaten
- Volledige advertentievrije website
- Gratis boek cadeau als welkomstgeschenk