ambulant - bijvoeglijk naamwoord
uitspraak: am-bu-lant
1. niet gebonden aan een vaste plaats
♢ deze docent is voor de ambulante begeleiding
1. een ambulante patiënt
[die niet op bed hoeft te blijven]
2. ambulante handel
[markt- en straathandel]
Bijvoeglijk naamwoord: am-bu-lant
de/het ambulante ...
Gepubliceerd op 14-11-2017
ambulant
betekenis & definitie