Wat is de betekenis van Ambulant?

2024-04-25
Ensie Encyclopedie

Redactie Ensie (2022)

Ambulant

Ambulant betekent dat iets niet plaatsgebonden is. Ambulant wordt vaak gebruikt in combinatie met de ambulante zorg of het ambulante onderwijs. In beide gevallen gaat het om ondersteuning die thuis of elders buiten de zorg- of onderwijsinstelling plaats vindt. Een voorbeeld h...

2024-04-25
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

ambulant

ambulant - Bijvoeglijk naamwoord 1. (medisch) in staat om te lopen 2. zonder een vaste (stand)plaats

2024-04-25
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

ambulant

ambulant - bijvoeglijk naamwoord uitspraak: am-bu-lant 1. niet gebonden aan een vaste plaats ♢ deze docent is voor de ambulante begeleiding 1. een ambulante patiënt [die niet op bed hoeft te blijve...

2024-04-25
Diagnostische vaardigheden termen

Markus van Alphen (2014)

Ambulant

Ambulant - cliënten worden niet opgenomen, blijven in hun eigen omgeving en zien van tijd tot tijd hun hulpverlener.

2024-04-25
Woordenboek vreemde woorden

A. Kolsteren en Ewoud Sanders (1994)

Ambulant

[Lat. ambulans, ambulantis = wandelend] 1 op de been; niet-bedlegerig (v. zieke); 2 zonder vaste woonplaats of betrekking; heen en weer trekkend zonder vaste plaats (bijv.: toneelgroep); 3 (onderw.) hoofd van een school die geen eigen klas heeft, maar het onderwijs in de klassen begel...

2024-04-25
Vreemd Nederlands

Jan Meulendijks (1993)

Ambulant

niet bedlegerig; rondtrekkend; zonder vaste woon- of standplaats

2024-04-25
Encyclopedie voor Zelfstudie

drs. L.A. Beeloo (1981)

Ambulant

rondtrekkend. Een ambulant bedrijf is een bedrijf zonder vaste standplaats. Ambulante behandeling in een ziekenhuis betekent dat een patiënt regelmatig voor een behandeling verschijnt en daarna weer naar huis gaat.

2024-04-25
Zuid-afrikaans woordenboek

H.J. Terblanche - M.A., D. Litt

ambulant

wat heen en weer trek, loop; wat kan loop.

Wil je toegang tot alle 20 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-25
De vreemde woorden

Fokko Bos, Dr. O. Noordenbos (1955)

Ambulant

rondtrekkend; heen en weer lopend.