afschrijven - onregelmatig werkwoord
uitspraak: af-schrij-ven
1. niet meer op iemand of iets rekenen
♢ je kunt hem wel afschrijven, hij komt echt niet meer helpen
2. elk jaar gedeeltelijk in waarde verminderen
♢ na vijf jaar is een computer helemaal afgeschreven, hij is niets meer waard
3. van de rekening halen
♢ er is 100 euro van mijn rekening afgeschreven
Onregelmatig werkwoord: af-schrij-ven
ik schrijf af (... ik afschrijf)
jij/u schrijft af (... jij afschrijft)
hij/zij schrijft af (... hij afschrijft)
wij/zij/jullie schrijven af (... wij afschrijven)
ik/jij/u/hij/zij schreef af (... ik afschreef)
wij/zij/jullie schreven af (... wij afschreven)
hij heeft afgeschreven
de/het/een afgeschreven ....
Synoniemen
afboeken
Gepubliceerd op 14-11-2017
afschrijven
betekenis & definitie