afkoelen - regelmatig werkwoord
uitspraak: af-koe-len
1. kouder worden
♢ het is buiten heerlijk afgekoeld na die bui
1. iemand laten afkoelen
[hem laten uitrazen, tot bedaren laten komen]
Regelmatig werkwoord: af-koe-len
ik koel af (... ik afkoel)
jij/u koelt af (... jij afkoelt)
hij/zij koelt af (... hij afkoelt)
wij/zij/jullie koelen af (... wij afkoelen)
ik/jij/u/hij/zij koelde af (... ik afkoelde)
wij/zij/jullie koelden af (... wij afkoelden)
hij is afgekoeld
de/het/een afgekoelde ....
afkoelend, afkoelende
Inloggen
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Favorieten
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen:
- Je eigen Ensie account
- Direct toegang tot alle zoekresultaten
- Volledige advertentievrije website
- Gratis boek cadeau als welkomstgeschenk