Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

Gepubliceerd op 14-11-2017

afdragen

betekenis & definitie

afdragen - onregelmatig werkwoord
uitspraak: af-dra-gen

1. kleren dragen tot ze versleten zijn
hij heeft deze jas helemaal afgedragen
2. iets wat je zelf gekregen hebt aan anderen geven
♢ Jan moest de winst afdragen aan het bestuur

Onregelmatig werkwoord: af-dra-gen
ik draag af (... ik afdraag)
jij/u draagt af (... jij afdraagt)
hij/zij draagt af (... hij afdraagt)
wij/zij/jullie dragen af (... wij afdragen)
ik/jij/u/hij/zij droeg af (... ik afdroeg)
wij/zij/jullie droegen af (... wij afdroegen)
hij heeft afgedragen
de/het/een afgedragen ....

Tegenstellingen
behouden, bewaren, houden, opslaan, opsparen