aanknopen - regelmatig werkwoord
uitspraak: aan-kno-pen
1. ermee beginnen
♢ ik heb een praatje aangeknoopt met die bedelaar
2. ermee verdergaan
♢ ik wil graag aanknopen bij wat de vorige spreker zei
Regelmatig werkwoord: aan-kno-pen
ik knoop aan (... ik aanknoop)
jij/u knoopt aan (... jij aanknoopt)
hij/zij knoopt aan (... hij aanknoopt)
wij/zij/jullie knopen aan (... wij aanknopen)
ik/jij/u/hij/zij knoopte aan (... ik aanknoopte)
wij/zij/jullie knoopten aan (... wij aanknoopten)
hij heeft aangeknoopt
de/het/een aangeknoopte ....
Synoniemen
aansluiten
Gepubliceerd op 14-11-2017
aanknopen
betekenis & definitie