Gepubliceerd op 02-01-2020

Leusden

betekenis & definitie

Dorp in de Eemvallei nabij Amersfoort, ten noordoosten van de Utrechtse Heuvelrug. Leusden heeft een zeer oude oorsprong en ontleent zijn naam aan het landgoed (villa) ‘Lisiduna’, dat al in 777 in een schenkingsoorkonde van Karel de Grote aan de bisschop van Utrecht wordt genoemd.

Reeds in de 11de eeuw had het engdorp Leusden, het tegenwoordige Oud-Leusden, een parochiekerk.De kerk ressorteerde onder de benedictijner abdij Hohorst op de Heiligenberg, gesticht in 1005. Van deze abdij zijn nog fundamenten bewaard gebleven. Omstreeks 1052 werd de kloostergemeenschap naar Utrecht verplaatst. Oud-Leusden ging in de 13de eeuw in betekenis achteruit. Het huidige de laatste decennia sterk in omvang gegroeide Leusden omvat behalve Oud-Leusden ook het vroegere Leusbroek, nu Leusden-Zuid geheten en het voormalige Hamersveld. De oude lintbebouwing langs de Hamersveldseweg vormt tegenwoordig de kern van Leusden-Centrum.

De vrijstaande toren te Oud-Leusden (Vlooswijkseweg 2) behoorde tot de oorspronkelijk aan St.-Antonius gewijde, later Herv. kerk. Deze in 1826 wegens bouwvalligheid gesloopte kerk bestond uit een tufstenen romaans schip en een gotisch transept en koor. De toren, een sober bakstenen bouwwerk met geheel vlakke gevels en spitsbogige openingen en galmgaten, dagtekent mogelijk uit de 15de eeuw. De archaïsche gekoppelde galmgaten zijn voorzien van een zandstenen deelzuiltje met teerlingkapiteel, hetgeen op een datering in de 13de eeuw kan wijzen. In de oost- en zuidzijde van de toren bevinden zich aanvlieggaten voor duiven. In de oostgevel zijn de moeten van een tongewelf en twee daklijnen van het schip zichtbaar.