De bolwerken aan de noordzijde van de oude stad werden naar plannen van J.D. Zocher jr. in 1821-'22 veranderd in een parkachtige wandeling.
Vanaf 1865 kwamen hier aan de randen villa's tot stand, onder andere naar plannen van L.P. Zocher.
Na 1870 zijn de bolwerken door L.P. Zocher aangepast en na 1900 door L.A.
Springer.De voornamelijk tussen 1865 en 1870 tot stand gekomen villabebouwing op het Statenen Prinsen Bolwerk in Haarlem bestaat uit villa's in eclectische vormen, zoals Prinsen Bolwerk 1-11, waarbij de later toegevoegde nrs. 5-7 (1891) neorenaissance- en chaletstijl-elementen vertonen. Tot dit villa-ensemble behoren verder de eclectische villa's Kennemerplein 1 en 3 (circa 1870) en de met een torenachtig hoekvolume uitgevoerde dubbele villa Staten Bolwerk 3-5. De nu kleurig geschilderde eclectische villa Staten Bolwerk 1 (circa 1865) met zuilenportiek werd gebouwd voor C.J.F. Mirandelle naar ontwerp van A. van der Linden. Een modern bouwdeel verbindt de sinds 1919 als kantoor gebruikte villa (gerestaureerd 1980) met het oude koetshuis in chaletstijl.
Op het noordwestelijke bolwerk ontstond het Kenaupark in Haarlem met een aanleg in landschapsstijl naar ontwerp van J.D. Zocher jr. (1868) en een invulling met herenhuizen en blokvormige villa's 1867-'80 (G.M. Zeegers, G.W. Breuker, J.W. Oudshoorn, F.J. Pannekoek).
Aan de noordzijde stonden al de met souterrain en hoge stoep uitgevoerde midden-19de-eeuwse gepleisterde herenhuizen Kenaupark 11-13 en Kenaustraat 1. Aan de oostzijde liet de Nederlandsche Maatschappij voor Grondkrediet de gepleisterde eclectische herenhuizen Kenaupark 15-33 (1867-'68, G.W. Breuker) bouwen. Interessant is verder de wit gepleisterde villa Kenaupark 6 (circa 1875) met ingangsportiek en erkeraanbouwen. Het interieur werd in 1938-'39 verbouwd naar plannen van G.Th. Rietveld tot veertien appartementen (zitslaapkamer) in opdracht van E. van Waveren-Resink, oprichtster van de ‘Flatstichting voor Vrouwen door Vrouwen’.
Aan de zuidzijde van de stad kwamen om de oude Haarlemmerhout verschillende villaparken tot stand. Voor het Frederikspark in Haarlem maakten J.D. en L.P. Zocher al een ontwerp in 1862, waarna de bebouwing tussen 1864 en 1880 tot stand kwam. Goede voorbeelden van de hier tussen 1864 en 1880 gebouwde villa's zijn de wit gepleisterde neoclassicistische villa's Frederikspark 6 (1864, J. van Ek) en Frederikspark 10-12 (1880, J.D. Kaakebeen) met eclectische details. Op basis van een plan van L.P.
Zocher (1873) kwam in 1876-'77 naar ontwerp van A. van der Steur de bebouwing van het Floraplein in Haarlem tot stand (nrs. 1-28). Deze herenhuizen in sobere eclectische vormen worden deels nog gedekt door Oegstgeester pannen. In de noordoosthoek staat een stalgebouw (nr. 25a). Ten noorden van het plein kwam vanaf 1881 het Florapark in Haarlem tot ontwikkeling met grote villa's in verschillende bouwstijlen. Eclectische vormen vertonen de gepleisterde villa Florapark 6 (circa 1880) en de villa Florapark 9 (ca. 1885) met haar rijk uitgewerkte ingangstravee en overhoeks geplaatste toren. De meeste villa's zijn ontworpen in neorenaissance-stijl, zoals Florapark 5 (circa 1880) en de met torenachtige accenten uitgevoerde dubbele villa Florapark 10-11 (circa 1880).
In rijke chaletstijl ontworpen is de villa Florapark 7 (1885, L.P. Zocher) en pseudo-vakwerkelementen bepalen het uiterlijk van de dubbele villa Florapark 12-13 (1893). Iets jonger is de bebouwing van het nabijgelegen Wilhelminapark in Haarlem, waar tussen 1898 en 1906 villa's en herenhuizen verrezen in een combinatie van stijlen, vooral naar ontwerpen van S.J.W. Mons. Karakteristiek zijn de wit gepleisterde villa's Wilhelminapark 6 en 16-17 (circa 1905). De door J.F.W.
Stom ontworpen dubbele villa Wilhelminapark 10-11 heeft zijwaarts ver doorgetrokken dakvlakken en torentjes met ingezwenkte koepeldaken. Als laatste verrezen de opvallende herenhuizen Wilhelminapark 18-22 (1906, C. Smink jr.) met portieken, erkers en loggia's in jugendstil-vormen (hoefijzerbogen) en geveltoppen met pseudo-vakwerk.
In het eerste kwart van de 20ste eeuw werden veel villa's gebouwd in de wijken Oosterhout en Zuiderhout in Haarlem. Voorbeelden van landhuisstijl, met gepleisterde verdieping en geveltoppen met pseudo-vakwerk, zijn de dubbele villa's Vijverlaan 2-4 en Linnaeuslaan 22/Oosterhoutlaan 4 (beide circa 1905). Het ontwerp van het landhuis De Steenhaag (Zonnelaan 2), dat architect J.B. van Loghem in 1912 voor zichzelf bouwde als woning met architectenpraktijk, vertoont ook traditionalistische elementen. De hoektoren aan de Spaarnezijde werd in 1917 toegevoegd. De groene dakpannen zijn niet oorspronkelijk. Diverse villa's werden ontworpen in Nieuw Historiserende vormen, zoals de rond 1915 gebouwde villa's Riviera (Vijverlaan 7), Sinnesate (Oosterhoutlaan 8), Weltevreden (Linnaeuslaan 2), Spaarnelaan 7 (A.
Salm) en De Beuk (Beelslaan 1). Art déco-decoraties vertoont de wit gepleisterde villa Waterlelie (Zonnelaan 6; 1917-'18), ontworpen door J.B. van Loghem en voorzien van bouwsculptuur door H.A. van den Eijnde en glas-in-lood door atelier Bogtman. Voor een reder uit IJmuiden ontwierp J.C. Kramer het landhuis Voor Anker (Zonnelaan 12; 1918) in de vorm van een schip met rieten parabooldak. Het terras kreeg de vorm van een scheepsboeg. De villa Huize de Brug (Crayenesterlaan 126; circa 1925) vertoont de invloed van het werk van F.
Lloyd Wright. Hetzelfde geldt voor de door J.B. van Loghem ontworpen en geheel of grotendeels in hout uitgevoerde vierkante villa's Het Zonnehuis (Scheltemakade 20; 1919-'20), Scheltemakade 1 (1920) en Golders Green (Crayenesterlaan 13; 1921); de laatstgenoemde werd gebouwd voor zijn broer F.H. van Loghem.
Ook elders in de buitenwijken van de stad staan interessante villa's. Een mooi voorbeeld van de combinatie van neorenaissance-stijl met een chaletstijl-geveltop biedt de villa Nieuw Stadwijk (Wagenweg 66; 1894). Zeer grote panden met forse torens zijn Raamsingel 2 (circa 1900, J. van den Ban) en de wit gepleisterde villa Uyt den Bosch (Spanjaardslaan 7; circa 1910). J. Wolbers ontwierp de gepleisterde villa's Paviljoenslaan 5 (circa 1900), met chaletstijl-elementen, en Lindenhoek (Kleine Houtweg 109; 1902). De open loggia op een driezijdig uitgebouwde erker bij het laatstgenoemde voorbeeld is een element dat ook te vinden is bij de door J.F.W.
Stom ontworpen dubbele villa Koninginneweg 108-110 (1899). Late neorenaissance-voorbeelden zijn de met trapgevels en loggia uitgevoerde villa Zijlweg 263 (circa 1905, J.A.G. van der Steur) en de met toren en trapgevel uitgevoerde villa Margueritte (Spruitenbosstraat 19; 1908, J. van den Ban). Voorbeelden van villa's in Nieuw Historiserende vormen zijn Westerhoutpark 32 (1908, J. Wolbers), de villa Houtrust (Kon. Wilhelminalaan 16; 1910-'11, J.B. van Loghem) met aangebouwde garage, en de villa Nijenhove (Wagenweg 250-252) met dienstwoning. Het voor dokter Van Linden Tol als villa met praktijkruimte gebouwde Huize Hildebrand (Fonteinlaan 11; 1908, J.
London) grijpt in detaillering terug op de Lodewijk XIV-stijl. Het wapen in de geveltop herinnert aan de uitspanning ‘Het Wapen van Amsterdam’ die hier stond en die wordt genoemd in de Camera Obscura. Voorbeelden in landhuisstijl met pseudo-vakwerk en toren zijn de villa's Zijlweg 265 (circa 1900, J. Stuyt) en Wagenweg 208 (1908, B. Hagen). Een expressionistisch ontwerp van J.Ph. Peper is de villa De Cranenburgh (Wagenweg 63; 1928-'29), die de familie Cranenburgh liet bouwen op het terrein van de buitenplaats Spruitenbosch.