Monumenten in Noord Holland

R. Stenvert en C. Kolman (2006)

Gepubliceerd op 02-01-2020

Paviljoen Welgelegen in Haarlem

betekenis & definitie

(Dreef 3) [87]. De uit Schotland afkomstige koopman-bankier Henry Hope liet dit L-vormige neoclassicistische buitenhuis in 1786-'89 bouwen ter plaatse van de door hem in 1769 gekochte hofstede Welgelegen.

Het ontwerp is waarschijnlijk van Michel Triquetti, marineconsul van Sardinië, en de bouw werd geleid door Jean Baptiste Dubois. Dit buiten werd in 1808 door koning Lodewijk Napoleon in gebruik genomen (tot 1810) en later door koning Willem I ter beschikking gesteld van zijn moeder, de prinses douairière Frederika Sophia Wilhelmina.

Vanaf 1838 herbergde het enkele musea, waaronder vanaf 1871 de koloniale collectie van de Nederlandse Maatschappij tot bevordering van Nijverheid (in 1926 naar Amsterdam overgebracht). Sinds 1930 is hier het provinciehuis van Noord-Holland gevestigd (gerestaureerd circa 1989).De monumentale wit gepleisterde zuidvleugel met souterrain diende als kunstgalerij voor de collectie van Henry Hope. Het hoge middenpaviljoen met geblokte pilasters en dubbele dorische en ionische zuilen wordt bekroond door een driehoekig fronton (met provinciewapen). De gevelbeelden Overdenking en Beschouwing zijn van G.L. Godecharle uit Brussel, evenals de reliëfvoorstellingen van Handel en de Kunsten. De flankerende lagere vleugels met geblokte pilasters worden bekroond door een attiek en eindigen bij hoekpaviljoens met de beeldengroepen Schilderkunst, Beeldhouwkunst, Architectuur en Muziek (G.L. Godecharle).

Vroeger hadden de zijvleugels gedeeltelijk een lage tweede verdieping (lantaarn). Vóór het gebouw staat een kopie van de antieke Laokoöngroep (circa 1788, Francesco Righetti). De gebogen opgangen naar het zuidterras bij de bel-etage worden bewaakt door beelden van liggende leeuwen. Het empire-tuinhek is uitgevoerd met pieken en fasces. Eenvoudiger uitgevoerd is de ongepleisterde haakse woonvleugel aan de Dreef. Hier staan twee 18de-eeuwse beelden (geplaatst 1904). Het wit gepleisterde en met dubbele ionische zuilen uitgevoerde gedeelte in de afgeschuinde binnenhoek (achterzijde) bevat de hoofdingang.

Het goed behouden interieur in neoclassicistische stijl bevat onder meer een achtzijdige vestibule, een trappenhuis met brede marmeren trap en diverse rijk ingerichte vertrekken. De belangrijkste zijn de voorm. Muziekzaal en de hoge middenzaal van de kunstgalerij (nu Statenzaal). De oorspronkelijk ronde maar later tot een ovaal verbouwde Muziekzaal met koepel is voorzien van gestucte bovendeurstukken en wandpanelen, en heeft een fries met door Jacques Kuyper beschilderde koperen medaillons. De huidige Statenzaal heeft composiete halfzuilen en een zwaar hoofdgestel onder een gaanderij. Het hekwerk van de gaanderij toont gesmede uitbeeldingen van de vrije kunsten en de god Apollo; ankers symboliseren mecenas Henry Hope.

In de zaal hangen acht door Noord-Hollandse gemeenten geschonken gobelins (circa 1930, W. Arondeus). Diverse interieurstukken in het gebouw zijn afkomstig uit de voorm. ambtswoning van de commissaris van de koningin (Huis Barnaart).

Het provinciehuis werd in 1930 uitgebreid met een kantoorvleugel aan de Dreefzijde en in 1964 met een noordvleugel (H.T. Zwiers). De in 1964 heringerichte binnentuin bevat enkele beelden van Francesco Righetti Ganymedes, Euterpe (1781) en Eros - en wordt ontsloten door toegangshekken in Lodewijk XV-stijl (Dreef) en in neoclassicistische vormen (Paviljoenslaan).