Gepubliceerd op 10-10-2017

De R.K. Stifts- of St.-Michaëlkerk in Thorn

betekenis & definitie

De R.K. Stifts- of St.-Michaëlkerk (Wijngaard 5) is een forse driebeukige kruiskerk voorzien van een vijfzijdig gesloten koor en een fors westwerk met flankerende ronde traptorens en een middentoren van twee geledingen met hoektorentjes en achtzijdige spits. De bouw van het westwerk begon mogelijk al eind 10de eeuw, maar werd pas rond 1100 hervat in kolenzandsteen. Inwendig heeft dit romaanse westwerk een half ondergronds gelegen tufstenen crypte met ribloze kruisgewelven op een vierkante middenpijler. Hierboven bevindt zich het ‘dameskoor’. Het romaanse oostkoor werd midden 13de eeuw vervangen door een mergelstenen koor met crypte in gotische stijl (wijding 1268). In de 14de eeuw heeft men het schip vernieuwd en ontstonden de dwarsbeuk en, aan de noordzijde, een koorknapenschool. Toen moet ook de crypte onder het koor inwendig in mergelsteen zijn vernieuwd, met nieuwe kruisribgewelven op achtzijdige middenzuilen met Maaskapitelen. In de 15de eeuw volgden de bouw van de sacristie tegen de noordzijde van het koor en diverse zijkapellen tegen de toen ook grotendeels vernieuwde schipzijbeuken. Door het aanbrengen van een gewelf in het zuidelijk nevenkoor ontstond een verdieping, waardoor het abdissenkoor - ook ‘vorstinnenkoor’ genoemd - werd gecreëerd (altaarwijding 1446). Het noordportaal - met kapittelzaal en archiefruimte - dateert uit 1485. De neten stergewelven van schip, viering en noordtransept zijn eind 15de eeuw aangebracht. Omvangrijke inwendige vernieuwingen vonden vanaf 1780 plaats. In 1814 werd de kerk als parochiekerk ingericht. Bij de exterieurrestauratie in 1860-'85, onder leiding van P.J.H. Cuypers, werden alle 18de-eeuwse venstertraceringen vervangen, kreeg het zuidelijke nevenkoor een groot venster en bouwde men op het oude westwerk een hoge neogotische toren (1863-'72). Deze in baksteen met mergel beklede toren werd in 1944 gedeeltelijk verwoest, in 1949 hersteld en in 1955-'56 herbouwd. Erin hangt een klok uit 1495. Het kerkinterieur is in 1971-'72 gerestaureerd, het exterieur in 1994-'95 na een aardbeving in 1992.

Het interieur wordt grotendeels bepaald door de neoclassicistische vernieuwingen uit 1780-'88 naar ontwerp van de Luikse architect François Duckers. De toen gewitte wanden hebben neoclassicistische pilasters en lijsten. Van de oude kolommen van het schip heeft men de kapitelen en basementen afgehakt en voorzien van stucwerk. Het hoog- en kanunnikenkoor en het westelijke ‘dameskoor’ zijn uitgevoerd met weidse trapopgangen, balustraden en wandbekledingen van hout en stuc. Stucreliëfs van Franz Xavier Bader versieren de zijwanden van het dameskoor. Centraal in het westkoor bevindt zich het hoofdaltaar in Lodewijk XV-stijl, door Bader in 1769 vervaardigd voor de kartuizerkerk in Roermond en in 1796 naar Thorn overgebracht. Oudere interieuronderdelen zijn de resten van 15de-eeuwse gebeeldhouwde gewelfsleutels en gewelfen muurschilderingen in de Lambertuskapel, de archiefruimte en de sacristie. De Sacramentskapel bevat schilderingen uit het tweede kwart van de 16de eeuw. Tot de kerkinventaris behoren een hardstenen doopvont (15de eeuw), een laat-gotische kruisgroep (circa 1500), een Marianum uit het atelier van de meester van Elsloo (eind 15de eeuw), enkele 16de- 17de- en 18de-eeuwse beelden en altaarstukken en het deels in gekleurd marmer uitgevoerde barokke grafmonument met portretreliëf voor Clara Elisabeth van Manderscheidt-Blankenheim († 1688). Uit de 18de eeuw dateren de meeste kanunnikenbanken en biechtstoelen en de communiebank (1762). Het door Jean-François le Picard in 1745 gebouwde monumentale orgel is na verwoesting in 1944, gereconstrueerd in 1951 door orgelbouwer Vermeulen. Op het ommuurde kerkhof bevinden zich onder meer twee gietijzeren kruisen, één van N.H. Tonnaer († 1950). Het H. Hartbeeld werd in 1925 vervaardigd door J. Borgerhout. De pastorie (Wijngaard 11) is een waarschijnlijk in 1727 gebouwd tweelaags pand, dat in de 19de eeuw is voorzien van een fronton. Het interieur bevat een balustertrap en een laat-18de-eeuwse betegelde haard. De voorm. kapelanieën Trippaardstraat 1 en Hoogstraat 11 zijn eveneens 18de-eeuws.