Gepubliceerd op 02-01-2020

Roermond

betekenis & definitie

Stad, ontstaan op een uitloper van een zandplateau nabij de monding van de Roer in de Maas. Getuige de vondst in 1963 van een Romeinse altaarsteen was hier in de 3de eeuw al bewoning.

De latere bewoning concentreerde zich op de zogeheten Christoffelberg (ook Buitenop genoemd), een hoogte westelijk van de huidige kathedraal. Tussen twee deels gegraven Roerarmen ontstond hier een eerste versterking.

Zuidoostelijk hiervan ontwikkelde zich een handelsnederzetting, tussen de huidige Roerkade en de Luifelstraat-Marktstraat. De eerste vermelding van ‘Ruremunde’ dateert uit 1130.

Eind 12de eeuw was er vermoedelijk al een aarden versterking, maar die verhinderde geenszins de verwoesting van de nederzetting in 1213. Herbouw en uitbreiding volgden op planmatige wijze in het gebied tussen de tegenwoordige Swalmer-, Bethlehem-, Dionisius-, Lelie- en Paredisstraat.

Aan de zuidrand hiervan werd in 1218 de Munsterabdij gesticht. In 1232 verleende graaf Otto II stadsrechten aan Roermond.

Bij de rond 1232 gebouwde eerste ommuring werd de Christoffelberg buitengesloten. In 1342 verlegde men de bedding van de Maas, waardoor deze dichter langs de stad ging stromen.

Tussen Maas en Roer vormde zich de langgerekte Voorstad St.

Jacob.

Aan de zuidzijde hiervan was begin 13de eeuw al een oude Roerarm verlegd. Hier ontstonden twee dubbele watermolens.

De gezamenlijke monding van beide Roerarmen in de Maas werd langs de zuidrand van de Christoffelberg gelegd.Midden 14de eeuw kreeg de stad een ruimere tweede ommuring met poorten, muurtorens en een dubbele droge gracht. Deze volgde het tracé van de huidige Wilhelmina-, Godsweerder-, Willem II- en Minderbroederssingel. Hierbinnen vielen de Munsterabdij, alsmede de kloosters van de minderbroeders (1317), de kartuizers (1376) en het begijnhof (1388, gesloopt 1927). Aan de zuidoostkant ontstonden de Hamstraat en de Nieuwstraat (nu Mariagardestraat). De Christoffelberg, die bij een beleg in 1388 een moeilijk te verdedigen uitsteeksel bleek, werd afgegraven. De daar gelegen St.-Christoffelkerk kreeg begin 15de eeuw een nieuwe plek binnen de muren, ingeklemd tussen de Grote Kerkstraat en de stadsmuur.

Roermond groeide in de 14de en 15de eeuw uit tot een bloeiende handelsstad, die in 1441 tot het Hanzeverbond toetrad en die de kwartierhoofdplaats van Opper-Gelre werd. In 1543 ging Roermond tot het Bourgondische rijk behoren. Een grote brand teisterde de stad in 1554. Mogelijk ter stimulering van de wederopbouw werd Roermond in 1559 zetel van het gelijknamige bisdom. Men verhief eerst de 13de-eeuwse Heilige Geestkerk (gesloopt 1821) tot bisschopskerk en vervolgens in 1661 de St.-Christoffelkerk.

In 1572 was Roermond kortstondig in Staatse handen. Kort daarop werden op initiatief van koning Philips II enkele bestuurlijke instellingen van Arnhem naar Roermond verplaatst. In 1632 nam Frederik Hendrik de stad in. Er werden enkele bastions aangelegd. De Staatse bezetting duurde slechts tot 1637. De grootste economische bloei was toen voorbij.

In 1665 werd de stad getroffen door een tweede grote stadsbrand waarna een relatief snelle herbouw en een geleidelijke opbloei volgde. In 1702 werd Roermond door Franse troepen bezet, maar viel vervolgens nog tot 1716 onder Staats bestuur. Vanaf 1716 was Roermond de hoofdplaats van het Oostenrijks Overkwartier. Na de dood van aartshertogin Maria Theresia in 1780 stagneerde de economische bloei. Na 1783 werden de kloosters gesloten en begon de sloop van de stadsmuren. In 1794 namen de Fransen Roermond in en werd de stad onderdeel van het departement Nedermaas. Vervolgens was Roermond van 1815 tot 1830 Nederlands, had het van 1830 tot 1839 een Belgisch bestuur en was het als onderdeel van het hertogdom Limburg tot 1867 lid van de Duitse Bond.

Het in 1801 opgeheven bisdom werd in 1853 opnieuw ingesteld. Dit maakte Roermond tot een kerkelijk centrum, waar zich diverse ateliers voor religieuze kunst vestigden, zoals die van Cuypers-Stoltzenberg (1852), Jos. Thissen, J.A. Oor, J. Lennaerts en de glasschilder F. Nicolas.

Met de komst van de spoorlijn Venlo-Maastricht (1865), de brug over de Maas (1867) en de ‘IJzeren Rijn’ (1879) ontstond er een nieuwe bloei. Langs de Roer kwam enige industrialisatie tot ontwikkeling. Pas eind 19de eeuw trad de stad buiten haar omwalling en begon de bebouwing langs de singels. De Hamstraat veranderde in een belangrijke winkelstraat.

Ten oosten van het station verrees vanaf 1914 de woonwijk 't Veld en aan de zuidzijde vormde zich in de jaren dertig de villawijk Roerzicht. In de Tweede Wereldoorlog liep Roermond beperkte schade op. Voor de naoorlogse groei was de in 1954 gereed gekomen spoortunnel tussen stad en 't Veld van groot belang. Aan de oostzijde verrezen de wijken De Kemp (vanaf 1958) en Vrijveld (1958-'59). Verdere uitbreidingsplannen konden gerealiseerd worden na de annexatie van de gemeente Maasniel (1959). In 1960 kwam de huidige Maasbrug tot stand. Op grond van een structuurplan uit 1969 volgden in snel tempo de woonwijken Donderberg, Hoogvonderen en Tegelarijveld.

De binnenstad van Roermond is beschermd gezicht. Wel ontstond hier en daar grootschalige nieuwbouw ter plaatse van gesloopte 19de-eeuwse bebouwing, zoals het theaterhotel aan het Kloosterwandplein (1972 en 1996), het gerechtsgebouw aan de Willem II Singel (circa 1995) en het CWI op het Buitenop (2001).