Gepubliceerd op 02-01-2020

Winsum en Obergum

betekenis & definitie

Dorp, oorspronkelijk bestaande uit drie kernen: Obergum ten noorden van het Winsumerdiep, Winsum ten zuiden van dat diep en Bellingeweer, dat op het kerkhof na geheel verdwenen is. Deze dorpen lagen elk op een wierde.

De kerk van Winsum is om onbekende reden niet op de wierde gebouwd. Aangezien de Hunze oorspronkelijk vrij dicht langs Winsum stroomde, werd het al vroeg een belangrijke handelsnederzetting, die in 1057 markt-, munt- en tolrecht kreeg.

Daarna stagneerde de verdere ontwikkeling, waardoor Winsum niet tot een stad is uitgegroeid. In 1276 stichtten de dominicanen op de wierde van Winsum een van de belangrijkste kloosters van Groningen.

In de kloosterkerk, die omstreeks 1600 werd gesloopt, vergaderden in de 16de eeuw nog de Staten van de Ommelanden. Aan weerszijden van het waarschijnlijk voor de afwatering gegraven Winsumerdiep concentreerde zich later de bebouwing.

In de tweede helft van de 19de eeuw groeide het dorp Winsum naar het zuiden uit langs de weg naar Groningen (Hoofdstraat). De aanleg van de spoorlijn Sauwerd-Roodeschool (1893) en de bouw van het station speelden hierbij een belangrijke rol.

Het dorp is na de Tweede Wereldoorlog vooral naar het zuiden en oosten vergroot. Het centrum (Winsum-Obergum) is een beschermd dorpsgezicht.

< >