Gepubliceerd op 22-06-2017

Thuis

betekenis & definitie

Als je een dak boven je hoofd hebt en ouders in de buurt, voel je je als kind ergens thuis.

Ergens wonen wil nog niet zeggen datje een thuis hebt. Je kunt in de mooiste omgeving vertoeven, het allerprachtigste huis van de hele wereld bezitten, en je toch verloren, onwelkom, ondergewaardeerd voelen. Thuis wordt de toon gezet voor de rest van je leven en als die op de een of andere manier niet goed is, dan kun je daar je hele leven veel last van ondervinden.

Zo'n plek is er niet zomaar, die moet gemaakt worden. Het is niet voldoende om samen in een huis te wonen. Een thuis moet je maken, door warmte, geborgenheid, genegenheid, houden van uit te stralen. Daar hoort ook bij datje een kind leert met dingen, mensen en dieren om te gaan. Een thuis hebben is recht hebben op de gelegenheid om te leren, om te horen watje wel en niet goed doet op een manier waaraan je wat hebt, en om de gelegenheid te hebben om dat te leren zonder dat dat grote of vervelende consequenties heeft.

Maar hoe schep je nu een thuis en wat hoort er allemaal bij thuis? De meeste mensen denken geregeld terug aan hun jeugd, hoe leuk het was of hoe vervelend. Ouders weten onder welke omstandigheden ze het best tot hun recht komen, in welke situatie ze zich het prettigst voelen. Alleen trekken ze daar niet altijd de consequenties uit en laten ze situaties bestaan waarin ze zich helemaal niet prettig voelen. Zo weet ook elke ouder diep in zijn hart wat goed is voor een kind, elke ouder is zelf kind geweest. Ze weten uit hun eigen jeugd wat wel beviel en wat vooral ook niet.