Mokums woordenboek

Ditte Simons en Hans Heestermans (2014)

Gepubliceerd op 08-10-2020

prames

betekenis & definitie

(etym.?), deel, aandeel: V. BOLHUIS; iem. prames houden, meedoen met: Hij hield hullie prames.

Hij wist toch ook wat je van een snoeptafel snoeien mocht! QUERIDO 3, 150; (met) iemand prames staan, ’t eens zijn met: Dat ze liever stoeide met beenestaakjes uit de Nes, uit de fijne Café Chantants ‘mit raud eilectriek’ en ‘keliesies’ en ‘teneil.’ — Sèi g’laak .... ik stoa d’r proamis ... zei rondweg Saartje-met-de-Rotjes ... maar nie faan, de heirtjes te polletoere! QUERIDO 1, 229.

< >