(naar het gebruik van vechtersbazen om, vóór het knokken, hun bovenkleding uit te trekken), jasje, vestje; in zijn bangmakertje staan, gedeeltelijk ontkleed zijn: Magertjes stond hij in zijn bangmakertje te beven ... In het Nieuwendijksche avondduister ... voelde hij zich eerst een beetje bedremmeld, zoo, in zijn ‘nakende trui’, QUERIDO 3, 159.
Inloggen
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Favorieten
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen:
- Je eigen Ensie account
- Direct toegang tot alle zoekresultaten
- Volledige advertentievrije website
- Gratis boek cadeau als welkomstgeschenk