Mokums woordenboek

Ditte Simons en Hans Heestermans (2014)

Gepubliceerd op 06-03-2017

bangmakertje

betekenis & definitie

(naar het gebruik van vechtersbazen om, vóór het knokken, hun bovenkleding uit te trekken), jasje, vestje; in zijn bangmakertje staan, gedeeltelijk ontkleed zijn: Magertjes stond hij in zijn bangmakertje te beven ... In het Nieuwendijksche avondduister ... voelde hij zich eerst een beetje bedremmeld, zoo, in zijn ‘nakende trui’, QUERIDO 3, 159.


Alsjeblieft!
Dit artikel kreeg je van Ensie cadeau. Wil je ook bijdragen aan toegankelijke kennis?Word vriend van Ensie en ontvang een gratis encyclopedie!