Gepubliceerd op 01-12-2020

olieramp

betekenis & definitie

het in korte tijd in zee terechtkomen van (zeer) grote hoeveelheden ruwe olie of olieprodukten in een beperkt gebied. Men spreekt over een olieramp bij b.v. een ongeluk met tankschepen, onderzeese pijpleidingen en boorplatforms.

Enkele van de grootste olierampen zijn de stranding van de Torrey Canyon in Zuidwest-Engeland in 1967, de stranding van de Metula bij Straat Magalhaes in 1974, de stranding van de Urquiola in Noordwest-Spanje in 1976, de Ekofisk-spuiter in de Noordzee in 1977, de stranding van de Amoco Cadiz in Bretagne in 1978 en de Ixtoc-spuiter in de Golf van Mexico in 1979. Bij de Torrey Canyon kwamen 117000 t olie vrij, bij de Amoco Cadiz 230000 t en bij de Ixtoc-ramp 4000 t per dag gedurende ruim vier maanden. De kust van Nederland en België is een werkelijk grote olieramp tot dusver bespaard gebleven.Slechts 3—4 % van alle olie die in zee terechtkomt, is afkomstig van olierampen met tankers. Veel grotere hoeveelheden zijn afkomstig van het normale reinigen van de lege tanks van olietankers en van aanvoer door rivieren en via de atmosfeer. Doordat bij een olieramp grote hoeveelheden olie in korte tijd in een beperkt gebied vrijkomen, kan juist daardoor grote milieuschade worden aangericht. Vrijwel alle mariene organismen kunnen schade oplopen bij olierampen, en wijd verbreide sterfte van zeeplanten en dieren is dan een normaal verschijnsel. Reeds bij enkele honderden tonnen vrijgekomen olie kunnen tienduizenden vogels omkomen. In sommige gevallen neemt men aan dat zelfs honderdduizenden vogels zijn omgekomen.

De effecten van een olieramp hangen sterk af van de soort olie en van de omstandigheden op het moment van de ramp. Lichte olie, die snel verdampt, richt meestal relatief weinig schade aan (b.v. de Ekofisk-spuiter). Zware olie, die vermengd met zand en kleideeltjes op en in de bodem van de zee kan terechtkomen, richt doorgaans grote schade aan en blijft vaak jarenlang aanwezig. In het geval van de ramp met de Torrey Canyon werd overigens een deel van de schade veroorzaakt door de middelen waarmee de olie werd bestreden. De later in zwang gekomen middelen zijn veel minder giftig. In open zee zijn de effecten van een olieramp meestal geringer dan in de kustwateren.

In Nederland beschikt Rijkswaterstaat over een aantal schepen en vliegtuigen die kunnen worden ingezet bij de bestrijding van olierampen. Hoewel daarbij wordt samengewerkt met de andere Noordzeestaten, is het beschikbare materieel ontoereikend in het geval van een werkelijk grote olieramp. Daarom geeft men veel aandacht aan de preventie. Bij de kleinere olierampen die zich tot nu toe in de Ned. wateren hebben voorgedaan, is de organisatie van Rijkswaterstaat doeltreffend gebleken. (Afb. p.336, 337)