omkering van het normale temperatuurverval (inversie) in de luchtlaag die grenst aan het aardoppervlak.
Een grondinversie kan ontstaan bij helder weer en weinig wind tegen het vallen van de avond, wanneer door uitstraling het aardoppervlak en de onderste luchtlagen sterk afkoelen. Hierdoor wordt een luchtlaag gevormd die bij de grond het koudst is en naar boven toe warmer wordt. Vooral in de wintermaanden kunnen dergelijke situaties optreden. Gedurende de nacht gaat het afkoelingsproces door, waarbij de luchtlaag steeds dikker wordt. Grondinversies met een dikte van 3000 m kunnen op deze wijze gemakkelijk ontstaan. Het bijzondere van luchtlagen met een omgekeerde temperatuuropbouw is, dat de verticale bewegingen van lucht daarin sterk worden afgeremd.
Er vindt dus geen vermenging plaats. Geloosde verontreinigingen verspreiden zich daardoor niet of nauwelijks, grof vuil. Bankstel, maar hopen zich op. In de ochtend wordt achtergelaten in de door zonneschijn en daardoor verwarming bossen bij Zeist van de bodem de grondinversie van onder af afgebroken. De stabiele inverse toestand van de atmosfeer maakt plaats voor een onstabiele situatie, waarin door verticale luchtbewegingen de luchtlagen zich kunnen mengen en de verontreiniging zich kan verspreiden. In de omgeving van bronnen van sterke luchtverontreiniging, m.n. hoge schoorstenen, gaat dit vaak gepaard met fumigatie (‘beroking’)Dit houdt in dat de verontreiniging die zich had opgehoopt in de hogere laag, wel naar beneden, maar niet naar boven wordt verspreid, waardoor aan de grond tijdelijk vrij hoge concentraties heersen. Vooral bij zwakke wind kan fumigatie vele uren merkbaar zijn.
