Eng. brand name spectrum; 1 de verschillende gradaties waarin merken in staat zijn bepaalde associaties bij mensen op te roepen.
Uitgaande van de beginsituatie (het introduceren van een nieuw merk) kunnen deze variëren van: 1 geen of passieve associatie bij neutrale nietszeggende merknamen; de associaties worden pas door invloed van onder andere reclame en producteigen-schappen in een later stadium gelegd; 2 zwakke of primaire associatie; de merknaam geeft aanleiding tot afgeleide associaties door eerdere analoge associaties; komt veel voor bij paraplumer-ken; de associatie wordt ontleend aan een soort halo-effect; 3 sterke of spontane associatie; de merknaam is dermate suggestief dat spontaan associaties worden gelegd. Syn. merknamengamma, merkspectrum.2 een onderdscheiding door J.M.Murphy (1990) in drie soorten merknamen, te weten de geheel willekeurige, de associatief/suggestieve en de geheel descriptieve merknaam. Bij een geheel willekeurige merknaam wordt niet verwezen naar de intrinsieke cues van een product, zodat deze naam geschikt is voor merkextensie en een monolitische merkenstrategie (zie merkspreiding en paraplumerkenstrategie). Volgens Murphy leent een associatief/suggestieve merknaam zich met name voor mono-branding (zie ald.) en de geheel descriptieve merknaam voor de multimerkstrategie (zie ald.).
