Nederlandse Voornamenbank

Meertens Instituut (2020)

Gepubliceerd op 28-11-2017

Faro

betekenis & definitie

Eenstammig verkorte Germaanse naam, waarvan het overgebleven eerste lid terug te vinden is in Nederland varen (zie Farahilde). Naam van een heilige, hij was bisschop van Meaux na 627, stichter van de abdij St.-Faron bij Meaux; gestorven na 668; kerkelijke feestdag: 28 oktober.