Nederlandse Voornamenbank

Meertens Instituut (2020)

Gepubliceerd op 28-11-2017

Farahilde

betekenis & definitie

Tweestammige Germaanse naam, waarvan het eerste lid terug te vinden is in ons werkwoord varen 'zich voortbewegen, reizen' (Langobardisch fara 'geslacht, gevolg, familie'; het werkwoord komt ook voor in het Oudsaksisch, Oudengels, Oudhoogduits en Gotisch faran, Oudfries fara). Het tweede lid is -hilde 'strijd' (zie -hild-).

De heilige Farahilde leefde vóór 754. In 754 bracht abt Agilfridus haar lichaam naar het St.-Bavoklooster in Gent. Vandaar dat zij in het zuidwesten van ons land en in Vlaanderen vereerd en vernoemd wordt; kerkelijke feestdag: 4 januari. Een variant van de naam is Veerle. Tussenvormen tussen Pharahildis en Veerle bij Tavernier-Vereecken: Pharahildis, Gent 1019-30, Verildis, eerste helft 13e eeuw. Debrabandere (Meded. Naamk. 40 (1964), blz.185): in de Middeleeuwen in Gent 'Capitle van Sente Verhilden' (waarbij te denken is aan associatie met ver 'vrouw').

< >