Wat is de betekenis van overtuigen?

2025-07-27
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Overtuigen

(overtuigde, heeft overtuigd), 1. iemand van iets overtuigen, het bewijs leveren dat de tegen hem ingebrachte beschuldiging juist is; 2. door overreding, klem van woorden enz. iem. iets doen geloven: iem. van de waarheid overtuigen; — zich van iets met eigen ogen overtuigen, zichzelf zekerheid daaromtrent verschaffen; 3...

2025-07-27
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

overtuigen

overtuigen - regelmatig werkwoord uitspraak: o-ver-tui-gen 1. erachter komen dat het zo is ♢ ik overtuigde mij ervan dat de deur dicht was 2. met behulp van argumenten laten geloven dat het waar is ...

2025-07-27
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Overtuigen

v., oertsjûgje.

2025-07-27
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

overtuigen

overtuigde, h. overtuigd (1 door het aanvoeren v. onomstotelijke bewijzen aantonen, dat iets waar is; 2 iem. brengen tot erkentenis van schuld; 3 refl. zich nauwkeurig op de hoogte stellen, dat iets zo is, zelf de bewijzen nagaan): 1 iem. van de waarheid van iets overtuigen; volkomen overtuigd; 2 e. knecht v. diefstal overtuigen; wie van u overtui...

2025-07-27
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

overtuigen

(ovər’tuigən) l(ge)tuige) 1. door een getuigenis of met getuigen bewijzen : iemand van diefstal, van schuld -. 2. door redenering, bewijzen doen geloven ; iemand van iets -; hij is door geen reden te -. 3. verzekeren, vooral in uitdrukkingen : overtuigd zijn, blijven van iets of dat...; zich overtuigd houden van iets. 4. z i c h -, door...

2025-07-27
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

overtuigen

(overtuigde, heeft overtuigd), 1. met bewijzen aantonen dat iets juist is: iemand van de waarheid zich van iets met eigen ogen overtuigen, zichzelf zekerheid daaromtrent verschaffen; 2. door klem van redenen tot erkentenis van ongelijk of schuld brengen: hij was niet te overtuigen; 3. van iets overtuigd zijn, er verzekerd van zijn, er niet aan tw...

2025-07-27
Etymologisch Woordenboek

Instituut voor de Nederlandse taal

overtuigen

overtuigen ww. 'door argumenten beïnvloeden' categorie: geleed woord Mnl. overtughen '(iets) bewijzen m.b.v. een bezwarende getuigenis' in des men hem mitten richter ... overtugen mach 'waarvan men hem bij de rechter met bewijzen kan beschuldigen' [1327; MNW], '(iemands) schuld of onschuld bewijzen met een getuigenis'...

2025-07-27
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Overtuigen

Overtuigen - (overtuigde, heeft overtuigd), klaar en duidelijk bewijzen dat iets is, zooals men voorgeeft: iem. van de waarheid overtuigen; — zich van iets met eigen oogen overtuigen, zichzelf zekerheid daaromtrent verschaffen; — de aangeklaagde werd overtuigd van zijn misdrijf, men bewees met zekerheid dat hij schuldig was; ik houd mi...

Wil je toegang tot alle 14 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2025-07-27
Handwoordenboek van Nederlandsche synoniemen

J.V. Hendriks (1898)

Overtuigen

zie Overreden.